“Ik was al bezig om Amivedi te bellen”. De blonde vrouw hield met één hand haar telefoon en met haar andere hand de halsband van Lupi vast. Ze keek me verwijtend aan. Hoe kan je een hond los laten lopen, zag je haar denken. Lupi keek me ondertussen een beetje oenig aan. Ik was gewoon even gaan wandelen, geen paniek, niets aan de hand, zag je haar denken. Ze was uit de auto gesprongen op het parkeerterrein en meteen op ontdekkingstocht gegaan. Niets bijzonders voor haar. Dat doet ze immers in Roemenië ook. Dat het midden in Amersfoort was en naast een drukke weg, dat zegt een hond van het Roemeense platteland niet zo veel.
Ik vond het wel aandoenlijk en typisch Nederlands dat een loslopende hond meteen bij zijn lurven gegrepen wordt en een officiële instantie gebeld kan worden die zich druk maakt over verdwaalde huisdieren. Wat een prachtig landje is Nederland toch! Natuurlijk heb ik haar hartelijk bedankt en Lupi meteen aan de lijn gedaan. En daar komt ze de komende tijd niet meer van af. Het was namelijk niet de eerste keer sinds we in Nederland zijn dat ze ‘even gaat wandelen’. Ik heb de afgelopen week al een paar keer achter haar aan gelopen. Zo liep ze vanuit het park in Haarlem terug naar het huis van mijn moeder. In het park was een hond waar ze leuk mee speelde (ook iets nieuws voor haar trouwens. In Roemenië spelen honden niet, die hebben wel wat belangrijkers te doen) en ik had haar even los laten lopen. De hond was nog niet weg, of Lupi bedacht dat het tijd was om terug naar huis te gaan. Ze zette een stevig draf tempo in en stiefelde rustig maar gestaag het park uit, mij in lichte paniek achterlatend. Rennen gaat niet echt met een kapotte knie en een brace. Roepen hielp niet. Het enige die daar naar luisterden waren de zondagse hardlopers die bezig waren met een wedstrijd. Een paar van hen begon ook “Lupi, Lupi” te roepen. Maar ja, ze zaten in een wedstrijd en de klok liep dus niemand die mij hielp om Lupi te pakken te krijgen. Ik slalomde om de lopers en zo snel ik kon loop-rende ik achter haar aan. Ik zag haar keurig op de stoep lopen en op een rustig moment de drukke weg oversteken. Bij de deur van het huis begroette ze me blij. Ik hijgde van het snelle lopen. De adrenaline gierde door mijn lijf. Net voor het oversteekpunt bij de drukke weg had ik namelijk ook de nog verwensingen van een woedende hondeneigenaar over me heen gekregen. “Hou je hond vast” schuimbekte hij. Blijkbaar zag hij de paniek in mijn ogen niet terwijl ik achter Lupi aan hobbelde. Een loslopende hond is één, dat kan ik wel aan, een boze Haarlemmer is wat anders. Daarom zit ze dus de komende tijd aan de lijn, 24/7! ps. ze doet het inmiddels trouwens heel goed, die Roemeense plattelandshond. De eerste dagen vond ze het doodeng, maar inmiddels loopt ze zelfs in de stad keurig mee. Ik ben trots op mijn Lupi!
0 Reacties
De mannen op het podium blazen hun wangen bol. Voor het podium staat een handjevol mensen toe te kijken, ze kletsen met elkaar. Een enkeling beweegt voorzichtig mee met de muziek. Kinderen lopen rond met plastic pistooltjes en potjes slijm. Net gekocht van de dame die elk jaar in het dorp komt om de made-in-China spulletjes te verkopen. Glazen bier, gegrilde worstjes en flessen zelfgemaakte wijn gaan rond. Het is vandaag hram in Costuleni, de feestdag van de patroonheilige van de kerk en daarmee het dorp. Alle dorpen en steden hebben hun eigen heilige, die elk jaar groots herdacht wordt. Hier in het dorp is het Parascheva, een heilige uit de 11e eeuw waar ik voordat ik hier kwam nog nooit van gehoord had.
De dag begint met een speciale dienst in de kerk. Vanmorgen om half acht hoorde ik het gezang al vanuit de kerk door het dorpje kabbelen. Net zoals met kerst bij ons, is de kerk bij hram drukker bezocht. Ook liep de priester de afgelopen dagen vaker door het dorp. De buren veegden de binnenplaats nog eens en mensen maakten pannen vol ciorba (zure soep), gegrild vlees, salate de boeuf (soort huzarensalade) want op deze dag kán er bezoek komen en dan kan je maar beter flink wat in huis hebben. Het is normaal dat men dit bezoek niet aankondigt (sowieso is bezoek in Roemenië niet zo planmatig als in Nederland). Als er hram is in een dorp kan je je ervan uitgaan dat je welkom bent bij familie en vrienden en dat er veel eten en drinken op tafel komt. Hier in het dorp gaat het er rustig aan toe. In Iași, waar dezelfde heilige geëerd wordt, is het een drukte van belang. Daar staan mensen uren in de rij om de kist met relikwieën van Parascheva aan te raken en te kussen. De heilige is namelijk begraven in de grote orthodoxe bisschopskerk in Iași. Eenmaal per jaar wordt haar kist buiten geplaatst en komen er duizenden mensen op pelgrimstocht naar de stad. Sommigen komen elk jaar, voor anderen is het eenmalig. De politie waakt erover dat er geen gekke dingen gebeuren. Er zijn speciale diensten, er is een maaltijd verzorgd door de kerk voor honderden mensen in de open lucht, er staan vele kraampjes met allerhande kerkelijke benodigdheden. Kruisjes, kaarsen, wierook, bidprentjes, maar ook potten jam en siroop gemaakt door nonnen in een van de vele kloosters in Roemenië. De route naar de kist is afgezet met dranghekken. Op Facebook zie ik allerlei bekenden die foto’s hebben gemaakt bij de kist. Kortom: het is een bijzondere dag. Ook ik ging op bezoek, bij Cristina, dat is niet zo bijzonder want daar kom ik vaak. Ook zij had pannen vol eten gemaakt. Er was zoveel eten dat we vanavond om 18 uur samen nog een gerecht maakten waar we nog niet aan toe gekomen waren: ardei umpluti (met vlees en rijst gevulde paprika’s). Morgen gaan we dus weer feestelijk eten, lang leve Parascheva! Op de terugweg reed ik slalommend om de feestvierende mensen die over de weg zwierden in het centrum van het dorp. Dat er op deze dag niemand is aangereden, verbaasd me. Het zal wel iets te maken hebben met de viering van deze heilige dame. Terwijl in een aantal Roemeense steden gedemonstreerd wordt en het brute politie ingrijpen zelfs de Nederlandse pers haalt, reis ik rond met toeristen in Roemenië. Het lijkt hen weinig te doen dat er momenteel politieke spanningen zijn in dit land. Ze zijn uiteindelijk op vakantie.
We rijden door de bergen in Maramureș, bezoeken de beschilderde middeleeuwse kloosterkerken in Boekovina en stoppen op de weg naar de grens met de republiek Moldavië in Costuleni. Hier worden we gefêteerd op țuica, zelfgestookte pruimenwijn en breken allemaal een stukje van het versgebakken brood en dopen dit in een bakje met zout. Dit is de Roemeense manier om gasten te verwelkomen. Een groepje meiden zingt lokale liederen, we dansen de hora (Roemeense rondedans), we drinken, iedereen lacht. Ik kijk trots rond, dit is toch ech wel mijn dorpje! De țuica valt bij sommigen wat zwaar en in de bus is het stil na het bezoek. De bus doezelt tot de grens. We verblijven enkele dagen in Moldavië. Hier zijn nog geen restaurants en toeristische winkeltjes bij elk mooi klooster. Alleen in de hoofdstad Chisinau vind je stalletjes met made-in-China souvenirs. Hier spreekt met Russisch, Oekraïens, Roemeens en soms ook Engels. De wegen zijn verbazingwekkend goed, de bezienswaardigheden kleinschalig en rustig en bovendien ligt het tempo van de reis een stuk lager. Het is prettig reizen hier, zelfs met 45 personen. En ondanks de armoede die hier is, ondanks de politieke situatie (zie vorige artikel). Na deze rustige dagen rijden we in één dag naar Lacul Rosu, het rode meer, een van de top toeristische attracties van Roemenië, met bootjes verhuur, souvenirs in alle soorten en maten en restaurants waar al het eten en drinken is ingericht op de buitenlandse smaak. De volgende dag reizen we verder naar Deva, een kleine stad in het westen van het land. Ik vertel af en toe over de ontwikkelingen rondom de demonstraties in de bus en het onderwerp krijgt wat meer belangstelling. Ik grap dat we in Deva kunnen demonstreren als er ook daar demonstraties zijn, om zo de Roemenen een hart onder de riem te steken. Zo hebben we een mooie en gratis extra excursie! Deze opmerking krijgt bijval. Een man uit de groep benoemen we alvast tot demonstratie-leider. In Deva zijn geen demonstraties vertelt de man van de receptie van ons hotel me. "Helaas," denk ik, zo’n demonstratie was toch een mooie afsluiting van de reis geweest. "Gelukkig", denkt de chauffeur, die ons al met traangas bespoten zag worden en haar bus omver geduwd op straat zag liggen. Alsof één avond met politie ingrijpen representatief is voor demonstreren in Roemenië. Normaal gesproken gaat het er hier bij demonstraties rustig aan toe. Kinderen, ouderen, iedereen doet mee. De groep rijdt de volgende dag weer de grens over richting Nederland, zonder demonstratie maar wel met Roemenië in hun hart. Ik ben in Moldavië. In de republiek Moldavië. Met een groep Nederlandse toeristen reis ik deze dagen door het land. We bezoeken de stad Chisinau. We kijken rond. Ik vertel de mensen over de geschiedenis. Maar voelen we het ook? Kunnen we het leed, de pijn, de ellende die hier heeft plaatsgevonden voelen. Niet alleen in de tijd van het communisme, van de Russische tijd. Maar ook nu. Nu het nog steeds plaatsvindt?
Ik denk het niet. We kunnen ons amper voorstellen, als 40-ers, als 50-ers of welke leeftijd dan ook, wat het betekent om hier te leven. De salarissen zijn laag, de kosten voor levensonderhoud overschrijden deze vele malen. Er is een ouderenpensioen, dat wel. Maar wat kan je doen voor 50 euro per maand? De chauffeur die ons rond rijdt, kijkt me moedeloos aan. De mensen in de bus vragen: hebben jullie kinderbijslag, hebben jullie AOW? Onschuldige vragen. Pure en oprechte interesse. De chauffeur windt zich op. En terecht. Zijn antwoorden duren vijf minuten. Het is onrechtvaardig hoe de mensen hier moeten leven. Zo op de grens van de EU. Ik reis rond, met 43 toeristen uit veilig Nederland en we zijn zo godvergeten rijk. Ik ben zo rijk dat ik dit kan doen. En ik voel me zo ontzettend rijk dat ik dit kan doen. De chauffeur gaat vanavond weer naar huis, naar wat? Wat is zijn toekomst? En wat is de toekomst voor zijn (klein)kinderen? Na vierenhalve week ben ik weer terug in Costuleni. Er lijkt in eerste instantie niets veranderd: de koeien sjokken ‘s morgens en ’s avonds over straat, de kippen kakelen, de honden blaffen de hele dag en de mannen drinken als altijd een biertje. Al jaren kom ik na regelmatig na enkele maanden terug en vind ik het dorp precies zoals ik het heb achtergelaten. Er zijn soms kinderen geboren, of ouderen gestorven, er is iemand getrouwd maar dat is het dan wel.
Dit keer zijn er echter wel degelijk veranderingen in Costuleni. Vrijwel alle secundaire wegen zijn opnieuw voorzien van stenen en zand! Het plan lag er al jaren, maar nu is het dan ook daadwerkelijk gerealiseerd! Na jaren waarbij je na een regenbui door de plassen heen moest waden, kan je nu gewoon over een weg blijven lopen en zelfs met de auto rijden! Nog niet alle wegen zijn gedaan, gezien de grote stapels zand en stenen die nog her en der in het dorp verspreid liggen. Binnenkort worden ook drie van de vier scholen en het gebouw van de medische diensten gerenoveerd. En om het allemaal echt af te maken: het gemeentehuis is eindelijk klaar! Tijdens mijn eerste bezoek in 2011 werd al gezegd dat het gebouw volgend jaar klaar zou zijn. Nu, zeven jaar later, is het gelukt. In grote letters staat er Primaria Costuleni en Consiliu local (gemeenteraad) op, mooi uitgelicht door diverse lampen. Het gebouw glanst van de schone ramen en verse verf. Ook binnen schijnt het erg mooi geworden te zijn. Ik hoop van harte dat deze ontwikkelingen een voorbode zijn voor de verdere ontwikkelingen in het dorp. Wellicht komt er binnenkort ook een vuilnisophaaldienst naar het dorp... “Jee, wat heb je een hoop boeken”. Een van de meiden van het dorp was met drie andere kinderen even op bezoek om wat flessen water voor mij af te geven. Ik heb op deze manier ‘bezorging aan huis’, erg handig nu ik zo'n vier weken met mijn been omhoog moet zitten. Ze keek rond in mijn boekenkasten, tilde van alles op, keek in bakjes, draaide aan het muziekdoosje en tuurde verbaasd door de verrekijker. Ze had de verrekijker omgedraaid en ik was dus heel ver weg. Ze lachte vol verbazing. Waarschijnlijk had ze nog niet vaak door een verrekijker gekeken. Veertien jaar is ze, en veel bezittingen en boeken heeft ze niet op haar schoolboeken na. Ze slaapt waarschijnlijk met familieleden in een bed. Dit is heel gewoon hier. Veel mensen hebben in elke kamer van de vaak uit twee kamers bestaande huizen, een bedbank staan. Mijn aparte slaapkamer met tweepersoonsbed waar ik alleen in slaap, is al eerder onderwerp geweest van veel vragen en verbazing. Om de beurt moesten ze ook even op mijn bureaustoel zitten, die draait rondjes. “Kijk, ik ben de koningin” zei ze vrolijk en uit de hoogte. “Heb je snoep” vroeg ze daarna. “Geen snoep, maar wel zoutjes” en dat was ook goed. We speelden een spelletje Toma Pan, een soort Pim-Pam-Pet. Een van heen bleef consequent landen noemen waar er steden gevraagd werden. Elke keer keek hij weer triomfantelijk rond. Een berg met de S: munte Susana. Ik gaf punten voor het originele antwoord. Een rivier met een J: de Jijia, het stroompje dat hier vlakbij stroomt. Een stad met een V: Vionesti, een dorp op 20 km hier vandaan. Ik heb het allemaal goed gerekend. Hun wereld behelst vooral het dorp en directe omgeving. Hoewel… waarschijnlijk hebben ze momenteel bij aardrijkskunde topografie van Amerika want er kwamen ook nog wat voor mij onbekende bergen voorbij die volgens hen daar lagen. Na een half uurtje gingen ze weer, allemaal met een ballon. Ik bleef alleen achter tussen al die spullen en boeken. Via dit soort ontmoetingen leer ik meer over Roemenië dan er in alle boeken te lezen valt. De meeste ongelukken gebeuren thuis. Dat blijkt weer. Afgelopen zondag was ik aan het opruimen en schoonmaken in huis. Ik had mijn handen vol, er lag iets op de grond, mijn voet gleed weg en hup daar lag ik. Mijn rechterknie, die regelmatig kuren heeft, zat in een vreemde hoek. Daarnaast deed het enorme pijn. Het soort van “ik denk dat de hele buurt me heeft horen gillen” pijn. Nogal gênant achteraf.
Het duurde even en toen hoorde ik een plop en zat mijn knie weer goed. De pijn werd gelukkig iets minder en de buurvrouw van boven was inmiddels binnen gerend. “Ce este ubita” (Wat is er liefje). Ze was zich rot geschrokken van mijn gegil. Ze hielp me op de bank, legde een pak diepvries bonen op mijn knie en gaf me een glaasje water met een pijnstiller. Ondertussen allemaal vriendelijke, rustgevende zinnetjes fluisterend. Het was hartverwarmend deze buurvrouwelijke zorg. Cristina was inmiddels ook opgetrommeld en samen vonden de dames dat er een ambulance gebeld moest worden. Ik moest naar het ziekenhuis. In een eerder verhaal heb ik verteld over de ziekenhuizen in Roemenië en ik zag me al uren op de eerste hulp zitten wachten tot ik aan de beurt was. Daarbij vind ik een knie uit de kom geen reden voor een urgent bezoek aan een ziekenhuis en zeker geen dure ambulance. Als ik ga, dan ga ik wel met eigen auto. Ik stribbelde dus in alle hevigheid tegen en de dames dropen iets wat teleurgesteld af. “Die eigenwijze Hollandse” zag ik ze denken. De knie werd helaas steeds dikker en ook pijnlijker. Dus gisteren ging ik met Jurie, een Nederlandse korfbal coach die momenteel op bezoek is, toch maar naar het ziekenhuis in Iasi. Na mijn eerdere ervaringen had ik voor een privé kliniek gekozen. In tegenstelling tot de informatie die ik had gekregen, bleek helaas dat de orthopeed die dag toch niet aanwezig was. ‘De volgende dag terugkomen, of bij het staatsziekenhuis proberen’ kregen we te horen. We waren toch in Iasi, ik wilde geen snob zijn, dus gingen we toch maar even naar het gewone ziekenhuis. De betonnen en donkere wachtruimte van de eerste hulp zat bomvol zieke en snotterende mensen. Artsen liepen af en aan. Daarnaast kwamen er diverse ambulances aangereden met brancards met bloedende, bewusteloze en/of anderszins zieke mensen. Die worden allemaal door de wachtruimte gereden of tijdelijk daar geparkeerd. “Wat doe ik hier” dacht ik meerdere keren, hangend tegen de balie op mijn goede been. Na ruim een kwartier in de rij staan verwees de dame van de receptie me vriendelijk door naar de polikliniek, aan de overkant van de straat. ‘Daar is het minder druk’ verzekerde ze me. De polikliniek is niet ver, maar hinkend op één been toch zeker tien minuten. Ik vroeg of er een rolstoel te leen was. Ze keek me veelbetekend aan; die waren natuurlijk al allemaal in gebruik. Dus hinkelde ik naar de overkant, onder begeleiding van een oudere man met maar één tand die me vriendelijk de weg wees. Ook de poliklinieken zitten in een betonnen communisten blok waar weinig onderhoud aan wordt gepleegd. Bij de polikliniek ortopedie op de eerste etage zat een grote groep mensen in een donkere smalle gang op gammele stoeltjes te wachten. Ze keken me onderzoekend aan. Toen bleek dat ik eerst weer naar beneden moest om te gaan betalen, besloot ik dat ik toch een snob was en de volgende dag naar de privé kliniek zou gaan. Ik heb krukken gekocht en een brace en hup naar huis. Vanmorgen kwamen we in de keurig, schoon en fris ruikende hal van de nieuwe privé kliniek. De dames achter de balie hadden smetteloos witte bloesjes aan. Er stonden boeketten met bloemen, er was sfeerverlichting en alles zag er vriendelijk uit. Ik kon meteen door naar mijn afspraak waar een eveneens in een keurig wit bloesje gestoken assistente me glimlachend opwachtte. De bank waarop Jurie kon wachten was fraai vormgeven en heel! De arts was adequaat: een punctie, een mri en wat medicijnen voor de ontsteking. Hij belde zelf meteen even voor de afspraak. De volgende dag om 13.00 kon ik al terecht. Daarna werd in een ander kamertje de punctie verricht. Nog even langs de apotheek en betalen en in krap een uur stond ik weer buiten. Wat een enorm verschil met de staatsziekenhuizen! En hoe schrijnend dat dit direct naast elkaar bestaat en er zoveel mensen geen toegang tot deze zorg hebben. De 150 lei (33 euro) voor een consult is in onze Nederlandse ogen een schijntje, maar hier voor veel mensen niet op te brengen. Wel betalen ze vaak een soort ‘smeergeld’ aan de artsen in de staatsziekenhuizen om sneller aan de beurt te komen of simpelweg om een goede behandeling te krijgen. Smeergeld kan trouwens ook een fles wijn of een kip zijn. De salarissen van de artsen zijn zo laag dat dit 'bijverdienen' door iedereen geaccepteerd wordt. Morgen weer terug voor de MRI, duimen dat er niets ernstigs aan de hand is! ... Opvallend is ook dat er een heleboel artsen zowel in de staatsziekenhuizen als in de privéklinieken werken. Wat recent nog leidde tot een enorm corruptie schandaal. Maar daarover een andere keer. Vandaag was het weer zover. Ik stond bij een elektronicawinkel in Raducaneni, een wat groter dorp in de buurt van Costuleni. Samen met Radu van 10 stond ik te wachten op de eigenaar. Deze zou zo terugkomen, vertelde een voorbijlopende buurvrouw. Ook de koerier die aan was komen scheuren en daarna driftig was gaan bellen, verzekerde ons dat ze zouden komen. In zijn bus had hij spullen voor hen, en die moest hij bij deze winkel kwijt. Dus wij wachtten, samen met hem, in de brandende zon op de eigenaar.
De reden dat we daar stonden was de verjaardag van Radu. Ik wilde een elektrische kookplaat kopen zodat we op zijn kinderfeestje buiten pannenkoeken konden bakken. Na 15 minuten wachten op het stoepje, kwam er een grote auto aanrijden die met stofwolken naast de winkel parkeerde. Inderdaad: de eigenaar. Ze keek ons chagrijnig aan, zei boe noch bah en stiefelde direct naar de koerier. De toon van het gesprek klonk niet vriendelijk en Radu en ik bleven maar een beetje uit de buurt. “Wat moeten jullie” snauwde ze uiteindelijk en daarna, terwijl ze uit haar ooghoeken naar Lupi keek, “van wie is die hond”. We legden uit waar we voor kwamen. Ik in mijn prachtigste Roemeens, aangevuld door de eigenwijze Radu. Wat er na twee of drie minuten met Roemenen gebeurt, is mij telkens weer een raadsel. Ook deze dame draaide na een paar minuten om als een blad aan de boom en deed enorm haar best om ons te helpen. In het magazijn werden alle kookplaten aangewezen, maar helaas allemaal op gas. Ze wilde daarna dat we meekwamen naar de winkel en wilde zelfs direct een plaatje voor ons bestellen. We kregen haar nummer, een brochure van haar winkel en ze begon geanimeerd met ons te kletsen. We hadden moeite om uit al deze vriendelijkheid en behulpzaamheid weg te komen. Dit gebeurt vaker zo. Allereerst word je aangekeken en aangesproken alsof je een misdadiger bent. Er wordt gegromd, gegrauwd, je wordt amper aangekeken, en je hebt het gevoel dat je iemand vreselijk stoort of persoonlijk leed berokkend. In het begin had ik de neiging om dan weg te lopen. Dan maar niet! Inmiddels weet ik dat dit (meestal!) snel verandert en de gemiddelde Roemeen heel behulpzaam en vriendelijk is. Het blijft alleen even doorbijten die eerste minuten. Na een maand Nederland ben ik weer terug op het Roemeense platteland. In een huis zonder waterpomp. Die is kapot. Ik ga dus, zoals veel anderen hier in het dorp, met emmers naar de pomp. Ik verwarm het ijskoude putwater daarna voor mijn afwas en voor mijn ‘douche’. Nogal een overgang na de luxe in Nederland.
Al na een week na mijn vertrek hoorde ik dat mijn waterpomp kapot was. Hij maakte een hoop kabaal, maar er kwam geen water. Dus de stekker ging er uit en Vanessa, een pittige meid van 17 die wel eerder in mijn huis heeft gezeten om voor de katten te zorgen, vertrok weer naar haar moeder. Daar is ook geen stromend water, maar daar is dat normaal. Bij mij verwacht ze warm water voor de douche en de afwas direct uit de kraan. Er waren beloften dat de pomp snel gemaakt zou worden… maar zoals vaker gebeurt het allemaal net iets anders. De huurbaas belde me drie dagen voor mijn vertrek uit Nederland op, om te zeggen dat hij de dag na mijn aankomst met mij naar Iasi zou gaan om een pomp te kopen… Door de slechte lijn verstond ik hem amper. Ik begreep wel dat er 1. nog geen pomp was en 2. hij dacht dat ik de pomp zou betalen. “Nu platesc pentru pompa, ne vorbim cand sunt acasa” zei ik zo duidelijk mogelijk. “Ik betaal niet voor de pomp, we praten wanneer ik thuis ben”. Na dit gesprek belde ik Cristina, mijn onmisbare vraagbaak in het dorp. Is dit hier normaal, dat je een huurhuis hebt en dan de pomp moet betalen? vroeg ik haar. "Natuurlijk niet" zei ze stellig. En ze beloofde contact op te nemen met de burgemeester om het te bespreken. Hij is van dezelfde partij als de huurbaas en vaak helpt het als iemand uit de eigen kringen dit soort zaken bespreekt. Woensdagavond kwam ik thuis en sprak de huurbaas. Blijkbaar had hij zijn mening bijgesteld. Ik hoefde niet meer naar Iasi om de pomp te kopen en volgens mij ook niet meer te betalen… Ik dankte in stilte Cristina en de burgemeester. De volgende dag bleek echter dat de burgemeester helemaal niet met de huurbaas gepraat had. Hij had wel een nieuwe pomp voor mijn huis gekocht. En via mijn bovenbuurman was dit alweer ter oren gekomen van de huurbaas. De roddel gaat snel hier in het dorp. "Mijn man is nogal kwaad door alle verhalen" vertelde zijn vrouw. De huurbaas zelf bleek een stuk relaxter, zeker nadat ik een biertje aan hem had gegeven en we op het terras de zaak rustig bespraken. “We lossen dit zelf op” zei hij. We proostten met de flesjes bier. Nu ik dit schrijf wordt de pomp geïnstalleerd. Hopelijk heb ik straks weer water en komen er geen verdere spanningen tussen de mensen hier in het dorp. Ik heb gemerkt dat een Nederlandse in een dorp vol Roemenen behoorlijk ontregelend kan zijn. Had ik al verteld dat er aangifte is gedaan tegen mij? Daarover een andere keer! Ik weet niet of er net zoals in Nederland een inburgeringsexamen bestaat in Roemenië, maar dan zou de volgende vraag daar zeker in voorkomen:
Waar draag je een muts
Voordat ik in Roemenië was geweest had ik foto’s gezien van kinderen met mutsen op, binnen in de school. ‘Och och’ dacht ik toen nog ‘Wat sneu, het is daar harstikke koud in die school!’ Maar niets is minder waar: het is daar bloedheet! Het is hier heel gewoon dat zeker kinderen een muts dragen, tot ver in de zomer, lekker dichtgeknoopt onder de kin. En in de winter krijgen ze er zelfs twee op hun hoofd! Een voor binnen en nog een extra voor als je naar buiten gaat. Als ik geen muts op heb als het zo tussen de 0 en 10 graden was, want ja, dat heb ik in Nederland ook niet, dan word ik door een groot aantal mensen gewaarschuwd voor de kou. Heel gevaarlijk zo zonder muts! Inmiddels ben ik aardig geïntegreerd, twee mutsen tegelijkertijd heb ik (nog) niet op, maar ik heb inmiddels wel een groot assortiment aan mutsen. En die draag ik ook als het boven 0 is. Ik zit zelfs met een muts op dit stukje te schrijven. Binnen! Want eerlijk is eerlijk, het is lekker warm op je hoofd, zeker nu het niet heel warm is in mijn huis. Voor dit onderdeel van het inburgeringsexamen zou ik zeker slagen. |
Click here to edit.Regelmatig schrijf ik hier over mijn belevenissen en avonturen in Roemenië. Vaak leuk, soms vervelend, maar nooit saai! Archives
Mei 2018
Categories |