“Ik mis jullie ook”. Razvan fluistert het via zijn telefoon in het oor van zijn vrouw. Zijn collega’s liggen al te slapen, moe van een dag werken in de buitenlucht. Ruim drie maanden zijn ze al aan het werk. Eerst de voorbereidingen van het land, daarna het poten van de kleine uitjes. Hier in Frankrijk hebben ze daar machines voor. De mannen hoeven niet gebukt langs de bedden te gaan, maar liggen achterop een machine die over het veld rijdt. Dag in, dag uit ligt één van de werkers daarop en laat de uienbolletjes in de gaten vallen. Ze raken er niet over uitgepraat hoe modern de landbouwmachines en technieken in Frankrijk zijn. Thuis is er één tractor voor het hele dorp. Het meeste werk wordt gedaan met zeisen en scheppen, allemaal handwerk. Al generaties lang.
Hij probeert zijn vrouw te zeggen dat hij wil slapen, morgen om half vijf moet hij weer op. Ionela wil praten, wil weten wanneer hij naar huis komt, wanneer hij weer geld zal storten. Ze wil van hem horen dat hij haar mist, dat hij hen mist. En ze wil vertellen over hun zoontje. Hij mist zijn vader. Hij schreeuwt tegen zijn moeder en tegen zijn leerkracht op school. Razvan zucht. Het gemis zit dicht onder zijn huid. Hij mist alles in Roemenië. Hij mist zijn vrouw, zijn kind, zijn huis, het eten. Het dorp waar hij iedereen kent. Waar iedereen hem kent. De feestdagen met familie en vrienden. De sarmale[1] die zijn vrouw klaarmaakt. Hij mist zelfs het voortdurende geblaf van de honden in het dorp en de dorpsroddels die rondgaan en hem ook in Frankrijk bereiken. Hij hoorde al dat zijn zoon schreeuwt op school. Maar wat kan hij doen vanuit hier? En wordt het beter als hij elke dag tegen haar zegt wat hij allemaal mist. Liever zwijgt hij, dan bijt het minder in zijn hart. Hij belt elke avond naar huis. Het gemis wordt er niet kleiner door. Vandaag bellen ze laat. Er was een feestje bij het bedrijf waar zijn vrouw werkt. Natuurlijk was er ook veel eten, drank en muziek. Hij ziet zijn vrouw dansen met haar collega’s, met de directeur van het bedrijf. Hij weet dat ze mooi is. Hij weet hoe ze danst, hoe gemakkelijk haar lichaam beweegt op de muziek. Zijn maag krimpt samen als hij denkt dat er andere mannen naar haar kijken. Dat zij wel met haar kunnen dansen, haar kunnen aanraken. Hij is 2500 km bij haar vandaan en kan alleen naar haar verlangen. Hij verwijt zijn vrouw dat ze met andere mannen flirt. Hij weet wel beter. Hij kent de Roemeense mannen. Ze flirten met alle vrouwen, al zijn ze getrouwd. Het zit in hun bloed. De vrouwen krijgen de schuld en soms ook de klappen thuis. Dat vervloekte geld. Dat is de enige reden dat hij in het buitenland werkt. In Roemenië zijn de salarissen laag. Te laag om een gezin van te kunnen onderhouden. Hij werkt niet voor luxe, maar voor voedsel, kleding, het onderhoud van het huis en de schoolmaterialen van zijn zoontje. Niet alleen hij is vertrokken. In het dorp is er nog een handje vol mannen, de rest zit in het buitenland. In Frankrijk, Spanje, Italië en tegenwoordig ook in Nederland en Duitsland. Ze doen het werk wat de bevolking niet meer wil doen: aardbeien plukken, in de kassen werken, uien telen, schoonmaken. Zwaar werk, tegen een voor Roemeense begrippen erg goed loon. In vier maanden werken verdient hij meer dan in een heel jaar in Roemenië. Het gemis en rugklachten zijn de prijs. In de winkels vol vreemd voedsel worden ze van een afstand aangestaard. Vaak wordt omgeroepen: “attention, il y a des roumains dans le magasin’. Inmiddels weet hij wat het betekent: ‘pas op uw eigendommen, er is een stelletje stelende Roemenen in de winkel’. Met zijn collega’s lacht hij er om. Ze proosten elke avond op de Fransen die hen goed betalen. De avonden zijn gezellig, mannen onder elkaar. Laatst heeft hij de manager van de supermarkt waar ze dagelijks komen aangesproken. Gezegd dat hij hier werkt om geld voor zijn gezin te verdienen. Dat ze hier niet komen om te stelen, dat kunnen ze immers in Roemenië ook doen. Hij struikelde over het Frans. De manager bood zijn excuses aan. Sindsdien groet de man hem en zwijgt de omroepinstallatie. Een kleine overwinning tegenover alle vooroordelen. Hoe kan hij dit alles uitleggen aan Ionela? Ze was nooit verder dan 30 km van huis, alles is haar bekend. Het dorp waar ze is geboren, de buren, de kinderen die er geboren worden. Ze kent alleen het Roemeense eten. Ze weet niet wat het is om omringd te zijn door anders. Ze wordt stug van zijn verhalen en zijn afwezigheid. Hij voelt de afstand groeien. Vier maanden buitenland is genoeg. Thuis is er elke keer het wennen aan elkaar. Na twee weken thuis voelen ze elkaar weer aan. Dan zijn alle spanningen verdwenen en is er weer ruimte voor lieve woordjes. Een week later pakt hij zijn tas weer in. Vier maanden weg, drie weken thuis . Het went niet. In de winter komen ze voor langere tijd thuis. Dagen van te voren gonst het in het dorp. ‘Wanneer komt jouw man thuis?’ Huizen worden gepoetst, bedden gelucht, erven geveegd. Nog twee weken, dan gaat hij ook. Hij fluistert Ionela terug. ‘Nog even geduld, draga mea[2]. Ik kom eraan’. [1] Koolrolletjes gevuld met gehakt en rijst [2] Liefje van me
0 Comments
|
Verhalen gebaseerd op mijn leven en ervaringen in Roemenië. ArchivesCategories |